Uitgebreide beschrijving ramen

Rozetraam

Het rozet geeft Odulphus weer als priester en missionaris. Hij draagt priesterlijke kleding; superplie en stola. Over zijn arm draagt hij zijn kanukkikenmantel. In zijn rechterhand draagt Odulphus de drinknap die werd gebruikt om wat te drinken tijdens het (langdurige) koorgebed dat de kanunniken moesten verrichten. Zowel de albe als de drinknap van Odulphus worden bewaard in Museum Catharijneconvent te Utrecht. In zijn linkerhand draagt Odulphus de pelgrimsstaf met daaraan een draagtas waarin wasplaten werden bewaard waarop Odulphus schreef. (De boekdrukkunst was nog niet uitgevonden, dus schreef men op wasplaten.)

Bij een brand in zijn woning bleven de door Odulphus geschreven teksten door een wonder bewaard. Het brandende huisje is op de achtergrond te zien. Ook zien we de traditionele Odulphussymbolen: de drie gouden appeltjes en het kruis. Deze symbolen treffen we ook aan op de gemeentevlag van Best, op de voorgeven van de Sint-Odulphuskapel en op het hekwerk rond het Odulphusbeeld dat staat op het kerkplein. Boven de heilige staan de attributen van het Sint-Odulphusgilde afgebeeld: de hellebaard van de hopman, de trom en de voor het gilde zo karakteristieke voetboog waarmee nog steeds wordt geschoten. De gildebroeders van het Sint-Odulphusgilde hebben dit raam aan de kerk geschonken ter ere van hun schutspatroon.

Lancetraam links

Dit raam vertelt ons dat Odulphus geboren is in Best, op de plaats waar de huidige kerk staat. Op het raam is zijn geboortehuis weergegeven. Daaronder staat een van de verhalen afgebeeld over de herkomst van de ‘gouden appel’. Hier is het verhaal afgebeeld dat hij een gouden appel van een engel ontvangen heeft (volgens sommigen zelfs drie!). Onder in het raam staat de Odulphusput. Deze waterput bezat geneeskrachtig water maar is tijdens de reformatie door de protestanten gedempt.

Boven in het raam is de gemeentevlag van Best afgebeeld: een geelzwarte vlag, verwijzend naar de vlag van Oirschot waar Best ooit toe behoorde met daarin een rode ruit waarin de symbolen van Odulphus: een kruis en drie gouden appeltjes.

Lancetraam rechts

Hier zien we Odulphus als pastoor van Oirschot. Het in dit raam duidelijk zichtbare boterkerkje uit ca. 1125 staat voor de kerk van waaruit Odulphus werkzaam was. Odulphus is gekleed in liturgische kleding en staat aan het altaar met de kelk in zijn hand. Daaronder zien we een korenaar en een druiventros die verwijzen naar de eucharistie (brood en wijn; lichaam en bloed van de heer) die Odulphus als priester zo dikwijls in deze kerk heeft mogen vieren. Boven in het raam de vlag van de provincie Noord-Brabant. Odulphus is immers een Brabantse heilige.

Tweede drieluik

Rozetraam

Odulphus wordt tot (hulp)bisschop gewijd door de bisschop van Utrecht: Fredericus. Weergegeven is het moment dat Fredericus de staf (symbool van het herder-zijn) overhandigt aan Odulphus. Wederom draagt Odulphus over zijn arm de kanunnikenmanter. Op de achtergrond zien we enkele zaken uit het leven van Odulphus: de steen van Stavoren, de abdij van Stavoren en het schip waarmee Odulphus zich verplaatst zou hebben van Stavoren naar Utrecht. Om het rozet zien we zeven vlammen. Deze vlammen verwijzen naar de zeven sacrementen waarvan Odulphus als priester en bisschop bedienaar is geweest (doorp, vormsel, eucharistie biecht, ziekenzalving, priesterschap en huwelijk).

Lancetraam links

Dit raam toon de relatie tussen Odulphus en Utrecht. Utrecht is de hoofdzetel van de Nederlandse Kerkprovincie, de stad waar Willibrord (658-739) zijn missionering van de Lage Landen begon. Willibrord vestigde hier zijn bisschopszetel. Odulphus heeft als kanunnik in deze stad geleefd en gewerkt. Hij ontving er de bisschopwijding en na zijn missietochten door Friesland keerde hij er terug. In Utrecht is hij gestorven (865) en begraven. Aanvankelijk in de H. Kruiskapel en later werd zijn lichaam bijgzet in de Sint-Salvatorkerk. Dit was in die dagen de kathedraal van het bisdom Utrecht.

Als uitvloeisel van de beeldenstorm en het verbod op openlijke uitoefening van het katholieke geloof werd de Salvatorkerk in 1580 gesloopt. Vandaag de dag zijn in het straatplaveisel de contouren van dit kerkgebouw nog zichtbaar. In het glas-in-loodraam is de Sint Salvatorkerk afgebeeld. In de nabijheid van deze kerk heeft Odulphus gewoond en geleefd als kanunnik. Als biddende kanunnik is hij ook afgelbeeld met getijdenboek, in de koorbanken. Boven in het raam is het wapen van de stad Utrecht dat gedekt wordt door de bisschopshoed en de bisschopsstaf, aangevende dat Utrecht een bisschopsstad is.

Lancetraam rechts

In het voetspoor van Sint Bonefatius heeft Odulphus het bekeringswerk in Friesland op zich genomen. We zien een kerk afgebeeld. Deze verwijst naar de abdij die door Odulphus in Stavoren is gesticht. Het al eerder genoemde bootje verwijs naar het volgende: Odulphus zou tijdens een Paasfeest door een engel gemaand zijn om zich zo snel mogelijk naar Utrecht te begeven om te voorkomen dat bisschop Fredericurs de hoogmis van Pasen zou opdragen. De bisschop zou in de Paasnacht ontucht hebben gepleegd met zijn zus (een kloosterlinge). Odulphus voer richting Utrecht met een schop dat zonder zeil, roer of riemen door een engel werd bestuurd. Odulphus kwam op tijd in Utrecht aan. Vanuit de geschiedenis weten we dat Fredericus voor een periode van tien jaar zijn bisschopambt niet mocht uitoefenen. Odulphus was de waarnemen op de bisschopszetel van Utrecht. Het weergegeven bootje vaart met neergehaald zeil. De zichtbare hand symboliseert de engel des Heren. Verder zien we de steen. Een legende vertelt dat Odulphus in Stavoren een steen in het water zou hebben gegooid. Als de steen bleef drijven of weer zou aanspoelen, betekende dit dat Stavoren voor onheil gespaard zou blijven. Aldus geschiedde. Dit verhaal heeft veel weg van het later verhaal ‘vrouwtje van stavoren’/ Boven in dit raam de vlag van de provincie Friesland.